Gebed: Begin van een worsteling

Afgelopen zaterdag mocht ik in Dedemsvaart, tijdens een cursus preekvaardigheid, een preek houden. Het onderwerp dat ik had uitgekozen was gebed. Deze preek wil ik in twee gedeelten op mijn weblog publiceren. Misschien dat u, dat jij, geïnspireerd wordt door wat God mij leerde over wat de Bijbel zegt over gebed.

De huidige staat van het gebed
‘De Schepper. De almachtige Vader. De Hoorder der gebeden. Hij heeft ons allemaal mooi laten bidden. Hij heeft Rein rustig dood laten gaan. Rein en ik hebben eens samen lopen vloeken. Hij hardop, ik zei daar in mij zelf hartgrondig amen op. Op zo’n kanker loop je te pletter.’
Dit was een passage uit een boekje dat bijna door christelijke uitgevers en boekhandelaren als alternatief boekenweek geschenk werd aangeboden. Het boekje werd echter voortijdig teruggetrokken, door bezwaren van vooral reformatorische boekhandels.
Hoe men ook over zulke uitspraken denkt, het gesignaleerde probleem zal voor menigeen herkenbaar zijn. Is bidden geen praten zonder antwoord? Is de God van de Bijbel niet doof en dood? Tal van moderne romans vertolken het gevoel van mensen die vastgelopen zijn met hun gebed. Op zichzelf is dat niets nieuws. De eeuwen door is het gebed een zaak van worsteling en aanvechting geweest. Voor talloze christenen is het gebed een opgebroken, onbegaanbare weg geworden. Anderen houden weliswaar nog vast aan de gewoonte om te bidden, maar ervaren een innerlijke slijtage, die alle kracht en bezieling aan hun gebed ontneemt. Het bidden beperkt zich tot de maaltijden en het moment dat men gaat slapen. Maar wat stelt het nog voor? Veel meer dan een leeg en loos ritueel is het niet. Gaandeweg is het een vorm zonder inhoud geworden, een handeling die aangeeft dat de maaltijd geopend en beëindigd is en dat de dag als afgesloten kan worden beschouwd. Het gebed is er nog wel, maar van omgang met God is geen sprake. Het geestelijk leven is even plat als een leeggelopen fietsband geworden.’ (Drs. M. van Campen in Gegrond Geloof)

Vandaar het thema van wat ik wil delen: ‘Bidden, een worstelwedstrijd?’ Met als ondertitel ‘de intimiteit van het gebed in het Oude Testament’.

Bidden na de zondeval
Er valt heel veel over gebed te zeggen. De Bijbel staat er vol mee. Ik kies ervoor om vanmorgen alleen stil te staan bij het Oude Testament. Het staat vol met gebedsrijkdom. Aan de ene kant dankzegging, aanbidding, maar ook strijd. Soms heeft het zelfs iets weg van een worstelwedstrijd met God. Voor mijzelf was de inhoud van het bidden in het Oude Testament eigenlijk wel een verrassing. Ik dacht dat bidden toch vooral iets was vanaf de tijd van het Nieuwe Testament. Jezus leerde Zijn discipelen het ‘Onze Vader’, zij wisten immers niet wat zij moesten bidden. Hij gaf hun de woorden van een gebed. Een prachtig gebed. Aan het eind van mijn preek kom ik hier nog op terug. Maar laten we starten bij het begin van de Bijbel. Ik neem jullie mee naar de tijd van het paradijs. Waar Adam en Eva leefden temidden van een prachtige door God geschapen natuur. God zei dat de schepping goed was, Hij was er tevreden over. God sprak met Adam en Eva en zij luisterden naar Hem. Tot de slang in beeld kwam en Adam en Eva liet twijfelen aan de veilige grenzen die God gesteld had. Ineens werd de boom van de kennis van goed en kwaad, die zich buiten die veilige grenzen bevond, het centrum van het bestaan. De zondeval kwam in de wereld en er kwam een einde aan de oorspronkelijke manier van communicatie tussen God en Adam en Eva. Wat was er nu verdwenen? De vrijmoedigheid was weg, want in Genesis 3 staat dat Adam en Eva zich voor God gingen verbergen omdat ze bang voor Hem waren. Naast angst kwamen schuld en schaamte in de wereld. Aan de gelukkige staat van het paradijs kwam een einde. Adam en Eva werden uit het paradijs gezet door hun ongehoorzaamheid. Om te voorkomen dat ze van de levensboom zouden eten en voorgoed in de zondige staat zouden blijven. En met hen het hele nageslacht. De mens werd over de aarde heengezonden. En God? Bleef Hij achter in het paradijs en liet de mens aan zijn lot over? Gelukkig niet. In Genesis 4: 26 staat, wat wel het eerste gebed in de Bijbel wordt genoemd, namelijk dat men ‘in die tijd de naam van de Heer begon aan te roepen’. De mens begon te roepen naar God. Dat is wat we van het Oude Testament kunnen leren over gebed: het is God aanroepen.

De intimiteit van het gebed
De mens begon dus te bidden tot God. De worsteling begon. Het voelde niet goed om uit het paradijs geknikkerd te zijn. De gemeenschap met God ontbrak.
In het Oude Testament zijn vele voorbeelden van hoe het gebed werd gebruikt. Soms als manier om af te dingen, zoals in het geval van Abraham in Genesis 18. Abraham kreeg het voor elkaar dat God de steden Sodom en Gomorra niet zou vernietigen als er slechts 10 rechtvaardigen zouden zijn in die stad. Het was niet ‘voor wat hoort wat’. Abraham sprak God aan op Zijn eigenschappen, namelijk Zijn rechtvaardigheid. Dan kon Hij toch niet zomaar de rechtvaardigen met de onrechtvaardigen vernietigen? Je voelt iets van Abraham’s worsteling en strijd voor rechtvaardigheid.
Abraham durfde wel. Je krijgt bij de communicatie tussen God en Abraham een gevoel van intimiteit. In vers 17 van Genesis 18 zegt God: ‘waarom zou ik voor Abraham geheimhouden wat ik van plan ben? (….met Sodom en Gomorra)’. God had Abraham uitgekozen en door hem een heel nageslacht. Je zou kunnen zeggen: In Abraham is God begonnen de relatie met de mens te herstellen in de oorspronkelijke staat.
Nog meer intimiteit vinden we in Exodus, hoofdstuk 33, waar staat dat God persoonlijk met Mozes sprak, zoals een mens met een ander mens. Daardoor kon ook Mozes met God ‘onderhandelen’, zoals Abraham deed. Mozes begon om te onderhandelen over zijn roeping. Vervolgens sprong hij in de bres voor het volk Israëldat zich een gouden stierkalf als god hadden gemaakt. Mozes was zelf zo intiem met God dat hij Hem graag wilde zien van aangezicht tot aangezicht. God vond het voldoende als Mozes Hem slechts van achteren kon zien, omdat Hij wel wilde dat Mozes in leven zou blijven. Geen mens kon God zien en in leven blijven.

In 1 Samuël 1 vinden we nog meer intimiteit. Daar bidt namelijk een vrouw, ze wordt wel een vrouw van gebed genoemd, Hanna. Zomaar durft zij God om een zoon te vragen.

Koning David was ook heel intiem met God. De vele Psalmen van zijn hand zijn daarvan een voorbeeld. Psalmen die een zeer diverse thematiek hebben. Van het worstelen met God, aanvechting, bange eenzaamheid als de hemel van koper lijkt en God Zich verbergt, schreeuwen naar de hemel en verslagenheid, tot stille overgave, diep verlangen naar Gods Gemeenschap, intense verwondering en vreugde vanwege de liefdevolle nabijheid van God. Het voert te ver om deze Psalmen hier in detail te behandelen. Blader er maar eens doorheen, en je zult het bewijs zien dat David zeer innig met God omging.

Morgen deel 2 van deze preek. Over gebedspraktijk en -verhoring.

Reacties

Populaire posts