Jouw bijdrage doet er toe

In het 'Heus niet voor elke dagboek' van Timzingt las ik een stukje over twee steenhouwers die prachtige stenen uit rotsen konden houwen voor een nieuw te bouwen kathedraal. Op een dag begon één van deze kunstenaars ernstig te twijfelen over het nut van zijn werk. Het drong tot hem door dat niet elke gehouwen steen werd gebruikt voor het bouwwerk en dat sommige stenen gewoon werden afgekeurd. Zijn collega-steenhouwer probeerde hem moed in te spreken. Want als zij dit werk niet deden zou de kathedraal in ieder geval nooit gereed komen. Ze mochten zich juist inzetten zonder te weten wat het exacte resultaat zou zijn van hun noeste arbeid. 

Kunnen wij ons soms niet ook zo voelen? Wat heeft het voor zin wat ik doe? Niemand doet er wat mee. Als ik het werk niet doe mist niemand wat. 
We zien nou eenmaal niet altijd het resultaat van ons werk. Sommige beroepen spelen zich duidelijk op de voorgrond af. Als piloten per direct het werk zouden neerleggen, zouden er geen mensen meer met het vliegtuig kunnen reizen (wat overigens wel goed zou zijn voor het milieu, maar dat is een ander verhaal). Wat er gebeurt als politieagenten het werk neerleggen zien we momenteel maar al te goed. Voetbalwedstrijden worden uitgesteld, mensen voelen zich een stuk minder veilig en verkeersongelukken kunnen niet meer worden afgewikkeld. 

Er zijn echter ook veel beroepen die niet zo duidelijk zijn. Ze spelen zich voornamelijk op de achtergrond af. Niet minder belangrijk maar in de ogen van sommigen wel minder nuttig. Als werknemer kan de moed je dan in de schoenen zakken.

Voor God maakt het niet uit welk beroep we uitoefenen of hoe onze bijdrage er uitziet. Het gaat erom met welke hartgesteldheid we het doen. We zijn allemaal als een steentje van een mozaïek. Je ziet het echt wel wanneer er een steentje ontbreekt. Het laat een kale plek achter. Alle stukjes bij elkaar vormen een prachtig geheel. En dat is hoe God naar ons en naar onze inzet kijkt.

"Doe uw werk met plezier alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, want u weet dat allen door de Heer beloond worden voor het goede dat ze doen, zowel slaven als vrije mensen" (Efeziërs 6: 7-8)